Agility
ook wel behendigheid genoemd, is een actieve vorm van hondensport waarbij de baas hard mee rent en sprint met de hond en zo snel mogelijk en zonder fouten de hond een vooropgesteld parcours moet laten afleggen. De hond start en stopt de tijd. Het parcours bestaat uit genummerde hindernissen met onder andere hordes, paaltjes, wip, tunnel(s) en een schutting die een uitdaging vormen voor de hond. Zo’n parcours laat zich goed vergelijken met een springparcours van paarden. Bij de agility heb je alleen een grotere verscheidenheid aan hindernissen en de baas rent hard met zijn hond mee.
De snelste foutloze combinatie wint.
Hondensport is leuk voor baas en hond, je bent samen een team.
Speed leidt op voor de wedstrijdgerichte kant van agility.
Welke honden kunnen er meedoen?
Het leuke van agility is dat het geschikt is voor veel honden. Voorwaarde is wel dat de hond een goede conditie heeft en hij moet sowieso geschikt qua bouw zijn om te springen.
De hond moet goed onder appel staan en luisteren naar zijn geleider, samen spelen met de geleider is enorm belangrijk bij het opleiden voor agility.
Bij agility wordt onderscheid gemaakt in vier groepen:
Large: vanaf 48 cm – spronghoogte max 60 cm
Intermediate: 43 tot 48 cm – spronghoogte max 50 cm
Medium: schofthoogte van 35 tot 43 cm – spronghoogte max 40 cm
Small: schofthoogte tot 35 cm – spronghoogte max 30 cm
veteranen: honden die zeven jaar of ouder zijn.
Deze indeling is van belang voor de diverse hoogtes en breedtes van de sprongen en hindernissen.
Wanneer mag men beginnen met agility?
Bij Speed Almere beginnen alle honden in de pre-agility, ook de oudere honden, deze cursus bestaat uit leuke “trucjes” voor baas en hond ter voorbereiding op het agilitywerk en is laag in de belasting speciaal afgepast op de leeftijd en niveau van de honden, ze springen dus niet voordat ze minimaal 1 jaar oud zijn. Thuis worden de basis oefeningen ( truckjes ) dagelijks geoefend door de Speed cursist. De honden worden op leeftijd, niveau, lichamelijke belastbaarheid en ervaring van de geleider ingedeeld.
Als algemene regel geldt om te springen dat de hond minimaal één jaar oud moet zijn, omdat hij voor die tijd lichamelijk nog niet helemaal ontwikkeld is.
Verder is het van belang dat de hond qua gehoorzaamheid al een behoorlijk niveau heeft, omdat hij ook onder appel moet staan wanneer hij niet aangelijnd is zodat er geen ongelukken met andere honden kunnen gebeuren. De hond moet komen als hij geroepen wordt (ook al is het spelen met andere honden leuker). De hond moet samen met de baas kunnen spelen met een speeltje. Bij agility draait het juist om het plezier voor zowel hond als baas. Baas/hond-relatie is enorm belangrijk bij de opleiding voor agility.
Hoe wordt er getraind?
Bij de agilitytraining gaat het er vooral om van de training een feest voor de hond te maken. De hond voert de oefeningen los ( zonder riem) uit. Feitelijk moet de training een opeenvolging van allemaal positieve ervaringen voor de hond zijn. Bij het aanleren van de oefeningen is het erg belangrijk de hond te belonen als hij het goed heeft gedaan. De hond moet gaan leren dat wanneer hij de oefening goed uitvoert, er een beloning volgt. Deze beloning kan uit iets lekkers bestaan of door bijvoorbeeld met een bal aan een touw samen te spelen. In een later stadium van de training dient de beloning weer te worden afgebouwd en geef je hem de beloning pas aan het eind van het parcours. Bij de wedstrijden mogen er immers geen hulpmiddelen, behalve je stem en een gebaar, meer gebruikt worden.
Cursus tarieven kunt u Hier… vinden.
U kunt zich ook direct Inschrijven …